JOB-Student

Studentenjob Wetgeving

Hieronder vind je de volledige wettekst zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad.

Studentenjob Wetgeving

Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten - Titel VII: De overeenkomst voor tewerkstelling van studenten

TITEL VII. _ (Oude TITEL VI) DE OVEREENKOMST VOOR TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN. <W 1996-12-06/30, art. 3, 039; Inwerkingtreding : 1997-03-01>

  Art. 120. Deze titel regelt de tewerkstelling van studenten die tegen loon arbeid verrichten onder het gezag van een werkgever.

  Art. 121. Niettegenstaande elke uitdrukkelijke bepaling, wordt de overeenkomst die tussen een werkgever en een student is gesloten, welke benaming daaraan ook is gegeven, vermoed een arbeidsovereenkomst te zijn, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Naargelang van het gevalbetreft het een arbeidsovereenkomst voor werklieden, arbeidsovereenkomst voor bedienden, een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers of een arbeidsovereenkomst voor dienstboden, zoals die door deze wet zijn geregeld.

  Art. 122. De Koning kan, op voorstel van de bevoegde paritaire comités en na advies van de Nationale Arbeidsraad of, bij ontstentenis van voorstellen van paritaire comités, op voorstel van de Nationale Arbeidsraad, sommige categorieën studenten, hetzij zonder meer, hetzij mits bepaalde regelen uit het toepassingsgebied van deze wet sluiten.

  Art. 123. De overeenkomst voor een tewerkstelling van studenten welke onder de toepassing van deze titel valt, moet voor ieder student afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop hij in dienst treedt.

  Art. 124.Het in artikel 123 bedoelde geschrift moet vermelden :
  1° de identiteit, de geboortedatum, de woonplaats en eventueel de verblijfplaats van de partijen;
  2° de datum van het begin en het einde van de uitvoering van de overeenkomst;
  3° de plaats van de uitvoering van de overeenkomst;
  (4° een beknopte beschrijving van de uit te oefenen functie of functies;) <W 1995-03-21/32, art. 1, 034; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (5°) de arbeidsduur per dag en per week;
  (6°) de toepasselijkheid van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;
  (7°) het overeengekomen loon, en ingeval dit niet vooraf kan vastgesteld worden, de wijze en de basis van berekening van het loon;
  (8°) het tijdstip waarop het loon wordt uitbetaald;
  (9°) [2 …]2
  (10°) de plaats van huisvesting wanneer de werkgever er zich toe verbonden heeft de student te huisvesten;
  (11°) het bevoegde paritair comité.
  (12° de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid;
  13° de plaats waar en de manier waarop de persoon te bereiken is, die overeenkomstig het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming is aangewezen om de eerste hulp te verlenen;
  14° de plaats waar de bij hetzelfde reglement vereiste verbandkist zich bevindt;
  15° in voorkomend geval, de namen en contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad;
  16° in voorkomend geval, de namen en de contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in het comité [1 voor preventie en bescherming op het werk]1;
  17° in voorkomend geval, de namen en contactmogelijkheden van de leden van de vakbondsafvaardiging;
  18° het adres en het telefoonnummer van de bedrijfs- of interbedrijfsgeneeskundige dienst;
  19° het adres en het telefoonnummer van de Inspectie van de sociale wetten van het district waarin de student wordt tewerkgesteld.
  Wanneer de in de nummers 12° tot 19° bedoelde vermeldingen voorkomen in het arbeidsreglement, volstaat het in het in artikel 123 bedoelde geschrift uitdrukkelijk daarnaar te verwijzen.) <W 1995-03-21/32, art. 1, 034; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  ———-
  (1)<W 2013-12-26/08, art. 21, 080; Inwerkingtreding : 01-01-2014> 
  (2)<W 2013-12-26/08, art. 59, 080; Inwerkingtreding : 01-01-2014> 

  Art. 125. (Een afschrift van de in artikel 123 bedoelde overeenkomst wordt binnen zeven dagen, volgend op het begin van de uitvoering van de overeenkomst, door de werkgever meegedeeld aan de door de Koning aangewezen ambtenaar, samen met het afschrift van het bewijsschrift van ontvangst door de student van het arbeidsreglement bedoeld in artikel 15 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.) <W 1995-03-21/32, art. 2, 034; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  Na advies van het bevoegde paritair comité kan de Koning bijzondere modaliteiten vaststellen voor de mededeling van het afschrift van de overeenkomst.
  (De werkgever die de gegevens zoals door de Koning bepaald krachtens artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regelen, is vrijgesteld van de verplichting tot het meedelen aan de overeenkomstig het eerste lid door de Koning aangewezen ambtenaar van de afschriften bedoeld in hetzelfde lid.) <W 2002-02-21/39, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-10-2001>

  Art. 126. <W 1995-03-21/32, art. 3, 034; Inwerkingtreding : 01-05-1995> (Wanneer er geen geschrift is overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 123 en 124, of geen mededeling van de gegevens zoals door de Koning bepaald krachtens artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regelen, dan kunnen de overeenkomsten voor een tewerkstelling welke bij deze wet is bedoeld, door de studenten te allen tijde worden beëindigd zonder naleving van een opzeggingstermijn en zonder vergoeding.) <W 2002-02-21/39, art. 4, 052; Inwerkingtreding : onbepaald>
  Wanneer er geen geschrift is overeenkomstig de bepalingen van artikel 123, of wanneer in het opgestelde geschrift de vermeldingen ontbreken inzake de datum van het begin en van het einde van de uitvoering van de overeenkomst, het werkrooster of inzake de verwijzing naar het toepasselijke werkrooster in het arbeidsreglement, dan gelden voor de werkgever inzake deze overeenkomst dezelfde voorwaarden als voor de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
  Het vorige lid is niet van toepassing wanneer de werkgever kan bewijzen dat het ontbreken van de vermelding van het werkrooster of van de verwijzing naar het toepasselijk werkrooster in het arbeidsreglement de student geen enkele schade berokkent.

  Art. 127.[1 De eerste drie arbeidsdagen worden als proeftijd beschouwd. Tot bij het verstrijken van die tijdsduur mag ieder van de partijen de overeenkomst beëindigen, zonder opzegging noch vergoeding.]1
  ———-
  (1)<W 2013-12-26/08, art. 22, 080; Inwerkingtreding : 01-01-2014> 

  Art. 128. De werkgever moet aan de inwonende student die arbeidsongeschikt is, een behoorlijke huisvesting en passende verzorging verstrekken, zolang zulks nodig is.
  De kosten van dokter, chirurg, apotheker en ziekenhuisverpleging komen niet ten laste van de werkgever, onverminderd de bepalingen van de wetgeving op de arbeidsongevallen.
  Indien de student hierom vraagt, is de werkgever gehouden bij ziekte of ongeval van de student de door deze aangewezen persoon daarvan in kennis te stellen; indien de student een niet-ontvoogde minderjarige is, moet de werkgever de persoon verwittigen die de student gewoonlijk onder zijn hoede heeft.

  Art. 129. In geval van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval kan de werkgever een einde maken aan de overeenkomst indien de ongeschiktheid langer duurt dan zeven dagen, mits betaling van een vergoeding gelijk aan het loon overeenkomend hetzij met de duur van de opzeggingstermijn, hetzij met het nog te lopen gedeelte van die termijn.

  Art. 130.Ieder van de partijen heeft het recht de overeenkomst te beëindigen door opzegging aan de andere partij.
  Wanneer de duur van de verbintenis één maand niet overschrijdt, bedraagt de opzeggingstermijn welke door de werkgever moet in acht genomen worden drie dagen en diegene die moet in acht genomen worden door de student één dag. Deze termijnen zijn respectievelijk zeven en drie dagen wanneer de duur van de verbintenis één maand overschrijdt.
  De bepalingen van de artikelen [1 37, 37/1 en 37/4, eerste en tweede lid]1, gelden voor de bij het tweede lid bedoelde opzeggingstermijnen.
  [2 …]2
  ———-
  (1)<W 2013-12-26/08, art. 23, 080; Inwerkingtreding : 01-01-2014> 
  (2)<W 2013-12-26/08, art. 60, 080; Inwerkingtreding : 01-01-2014> 

  Art. 130bis. <W 1983-06-29/31, art. 10, § 2, 004> De Koning bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten waaronder minderjarigen van (vijftien jaar en meer en die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht), overeenkomsten voor de tewerkstelling van studenten kunnen sluiten. <W 1995-03-21/32, art. 4, 034; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

  Art. 130ter. <W 1985-07-17/41, art. 19, 010> De studenten beoogd in deze titel behouden ten aanzien van de verschillende regelingen inzake sociale zekerheid, hun hoedanigheid van personen ten laste.

 

Koninklijk besluit van 14 juli 1995 waarbij sommige categorieën studenten uit het toepassingsgebied van Titel VI van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten

Artikel 1.Worden [2 uit het toepassingsgebied van Titel VII van de wet]2 van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gesloten :
  1° de studenten die minstens sedert [1 twaalf maanden]1 werken;
  [1 De Koning kan, op voorstel van de bevoegde paritaire comités en na advies van de Nationale Arbeidsraad of, bij ontstentenis van voorstellen van paritaire comités, op voorstel van de Nationale Arbeidsraad, het eerste lid, 1°, opheffen, wijzigen of vervangen.]1
  2° [3 de studenten die zijn ingeschreven in een avondschool of die onderwijs met beperkt leerplan volgen.
   De studenten die enkel deeltijds onderwijs of een deeltijdse vorming volgen, blijven evenwel aan de bepalingen van Titel VII van de wet van 3 juli 1978 onderworpen gedurende de perioden van de schoolvakanties.
   Blijven eveneens aan de bepalingen van Titel VII van de wet van 3 juli 1978 onderworpen, enkel wanneer zij geen onderwijs of opleiding moeten volgen of niet aanwezig moeten zijn op de werkplek, en uitsluitend voor prestaties bij een andere werkgever dan diegene waarbij zij hun praktische opleiding volgen op de werkplek, de studenten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
   – een systeem van alternerend leren en werken volgen dat bestaat uit, enerzijds, een theoretische vorming in een onderwijsinstelling of opleidingscentrum ingericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde overheid en, anderzijds, een praktische opleiding op de werkplek;
   – niet genieten van een werkloosheidsuitkering, noch van een inschakelingsuitkering.]3
  3° de studenten die bij wijze van stage onbezoldigde arbeid verrichten die deel uitmaakt van hun studieprogramma.
  ———-
  (1)<W 2011-07-28/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012> 
  (2)<KB 2017-07-10/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017> 
  (3)<KB 2017-07-10/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017> 

  Art. 2. Het koninklijk besluit van 19 juni 1985 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder minderjarigen van vijftien jaar en meer overeenkomsten kunnen sluiten voor tewerkstelling van studenten wordt opgeheven.

  Art. 3. Het koninklijk besluit van 27 april 1990 waarbij sommige categorieën studenten uit het toepassingsgebied van Titel VI van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten wordt opgeheven.

  Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1995.

  Art. 5. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.